Wandelen is niet het enige wat hij doet in het leven, maar landelijk geeft het hem veel meer bekendheid dan zijn wekelijkse preken voor de doopsgezinde gemeente van Rotterdam. Vanaf 1875 brengt Jacobus Craandijk (1834-1912) verslag uit van zijn talrijke wandeltochten, en die verslagen bundelt hij. In een periode van tien jaar verschijnen zeven delen van zijn Wandelingen door Nederland met pen en potlood. In 1888, Craandijk heeft Rotterdam dan als standplaats verruild voor Haarlem, volgt een deel Nieuwe Wandelingen door Nederland. Met dat rijtje van acht banden, plus een kleine atlas vol wandelkaartjes, groeit de ‘wandelende dominee’ uit tot een landelijke bekendheid, een autoriteit op het gebied van het nog prille wandeltoerisme.