Werkgroep Genealogie van de Oudheidkundige Vereniging 'Herderewich'. 1998.
De Inleiding geeft ons interessante gegevens. Zo telde in 1839 de gemeente Harderwijk 5144 inwoners, verdeeld in 1268 jongens t/m 20 jaar, 1238 meisjes t/m 20 jaar, 1226 mannen en 1412 vrouwen. Ook toen werden de vrouwen gemiddeld ouder. In de Inleiding wordt gemeld dat het aantal inwoners van de GEMEENTE over de periode 1829-1839 met ca 350 is toegenomen, maar dat het aantal huizen (730) in de binnenstad van Harderwijk gelijk was gebleven. De samenstellers trekken hieruit de conclusie, dat het aantal bewoners per huis toegenomen moet zijn. Maar in hoeverre is het aantal huizen buiten de stad toegenomen? Ook had ik graag toelichting willen zien op de zin 'De postwagens op Zutphen en Deventer werden opgeheven, vanwege de stoombootvaart op de IJssel.
Interessant is het gegeven dat er 59 kleermakers, 45 schoenmakers, 44 winkeliers en 17 tappers in de stad waren. Zij waren vooral actief voor de mensen van het militaire werfdepot. In 1829 woonden nog oud-hoogleraren van de opgeheven Geldersche Hogeschool in Harderwijk; in 1840 worden zij niet meer vermeld. Wel wordt een lijst van functies van 98 (ex)militairen vermeld. Van hen zijn er 53 gepensioneerd. De meeste inwoners. nl. 4637 (90%) waren protestant. Daarna volgen de Rooms Katholieke (429, 8,3%) en Israelitisch (52, 1,0%). De derde lijst geeft het aantal beoefenaars per beroep is 1399. De grootste aantallen zijn daghuurder (195, 13,9%) en dienstmaagd (154, 11,0%). Deze bron is niet alleen voor genealogische, maar ook voor demografische onderzoekers van belang.
A.C.Z.
