De rijk versierde mutsen kenden vele variaties. De strokenmuts is een bekend model. Deze muts wordt de visitiemuts genoemd of ook wel: "troelamuts". (Heerde). Op de Veluwe werd veelal de zogeheten cornetmuts gedragen, een muts met aan de achterkant een waaier van plooien, die al naar gelang de positie op de maatschappelijke ladder of het vermogen van de bezitter steeds breder werden gedragen. Daar komt het dan gezegde vandaan: >wie het breed heeft, laat het breed hangen . Toch probeerde ook de minder draagkrachtigen zo in het straatbeeld te verschijnen. Al moest er armoede voor worden geleden.