De tabak werd in Nijkerk verbouwd en gedroogd en daarna verkocht om in Amsterdam te worden verwerkt tot snuif-, pruim- en pijptabak. Tabak bleef lange tijd het belangrijkste gewas. Tijdens de Franse overheersing (1795 - 1813) werd de export aan banden gelegd en moest alle tabak worden verkocht aan de bezetters. Na de Franse overheersing herstelde de tabaksteelt zich gedeeltelijk, maar halverwege de negentiende eeuw groeide de concurrentie van betere en goedkopere tabak uit de tropen. Dit betekende uiteindelijk het einde van de Nijkerkse tabaksteelt.