Een boerengeslacht op “Seggelaar in ’t Overwoud”
In het midden en oosten van ons land, tot aan het begin der 19e eeuw - en in sommige streken nog veel langer - werd buiten de steden een familienaam nog weinig gevoerd. De bewoners van het platteland - zeker ook in deze Veluwestreek - werden als regel met hun doopnaam, gevolgd door de voornaam van hun vader als “achterzetsel”, vermeld. Zo ook de bewoner in de eerste helft der 18de eeuw van bovengenoemde boerderij, die steeds als Evert Rykse werd aangetroffen en over wiens herkomst alleen vaststond dat hij de zoon van “Ryck” moet zijn geweest, een naam die in de omgeving van Lunteren wel meer voorkwam.