De markeverdelingen in Oost-Nederland in de 19e eeuw.
Wetgeving in het begin van de 19e eeuw leidde tot verdeling van de gemeenschappelijke markegronden onder de eigenaren van de gerechtigde boerenerven. Hiermee kwam een einde aan het eeuwenoude instituut marke. In deze studie wordt nagegaan wat de verdelingen betekenden voor de verschillende sociale groeperingen in de marken en wat de ruimtelijke gevolgen van de verdelingen waren. Aan de hand van een voorbeeldmarke, Alzelo in Ambt Delden, wordt duidelijk gemaakt wat de verdeling voor de individuele boer betekende.
Info
Inleiding
1 Het oude landbouwsysteem
1.1. Schets van het landbouwsysteem
1.2. Tijdstip van aanvang
1.3. Situatie in de 19e eeuw
2 De wens tot ontginning van de woeste gronden
2.1. De achttiende eeuw
2.2. Bataafse tijd
2.2.1. Aandacht voor de landbouw
2.2.2. De Landbouwenquête van 1800
2.2.3. Het verslag van de rondreis door Nederland, het Verbaal Kops
2.2.4. Commissies van Landbouw en het Magazijn van vaderlandschen Landbouw
2.2.5. De Memorie Kops van 1806
2.2.6. Ontginning in de Bataafse tijd
3 De wetgeving van 1809 en 1810
3.1. Wet van 16 Grasmaand 1809
3.2. Koninklijk Besluit en Wet van 10 Bloeimaand 1810
3.3. Gevolgen van de wetgeving: markeverdeling
3.4. Gevolgen van de wetgeving: ontginning
3.5. Besluit
4 Herleving van de Franse wetgeving
4.1. Inleiding
4.2. Markeverdelingen vóór 1837
4.3. Aandrang op wettelijke regeling
4.4. Regeringsmaatregelen in 1835
4.5. Koninklijk Besluit van 24 juni 1837 no. 107
5 Deling der marken en ontginning van gronden
5.1. Deling der marken
5.1.1. Inleiding
5.1.2. Redenen van succes van het Koninklijk Besluit van 183
5.1.3. Uitvoering van het Koninklijk Besluit van 1837 in Overijssel
5.1.4.. Stand van zaken in het midden van de 19e eeuw
5.2. Ontginning van gronden
5.2.1. Inleiding
5.2.2. Cijfers betreffende de ontginning
5.2.3. Aard van de ontginning
5.3. Conclusie